Neem gerust contact met ons op om thuis
met u de mogelijkheden door te nemen.

 

De Eigen bijdrage in de (ouderen) Wet langdurige Zorg (Wlz) betaalt met een PersoonsGebonden Budget gaat vanaf 1 januari 2019 omlaag. Deze Eigen bijdrage kunt u zelf uitrekenen via de rekenmodule op de website van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) 

De eigen bijdrage geldt voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Bij zorg verleend vanuit de ZorgverzekeringsWet (ZvW)  geldt de eigen bijdrage niet.

 In 2019 is eigen bijdrage Wmo maximaal € 17,50.

Vanaf 2019 verandert de eigen bijdrage voor hulp en ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dan betaalt iedereen maximaal € 17,50 per periode van 4 weken. Inkomen of vermogen wordt niet meer meegerekend.

In 2019 kijkt het CAK niet meer naar inkomen of vermogen bij de berekening van de eigen bijdrage voor de Wmo. Iedereen betaalt maximaal € 17,50 per 4 weken.

 

Particuliere zorg thuis

Indien u particuliere zorg thuis organiseert geldt de lage eigen bijdrage. Bent u een echtpaar en heeft u beiden zorg nodig? Dan geldt de lage eigen bijdrage voor u beiden.
De Eigen bijdrage is een gedeelte van de totale zorgkosten thuis of in een instelling.

De inkomensbijtelling gaat van 12,5 % naar 10 %. De vermogensbijtelling gaat van 8 % naar 4 %. Dit betekent dat de eigen bijdrage maandelijks omlaag zal gaan.
 

Eigen bijdrage in 2019

Het kabinet heeft geconstateerd dat mensen in de zorgfase vaak te maken hebben met een stapeling van kosten. Daarom komt het kabinet met voorstellen om de lasten te beperken. 

In de plannen speelt de eigen bijdrage vanaf 1 januari 2019 feitelijk nog een rol voor de Wlz. Voor de Wmo wordt een vast abonnementstarief voorgesteld van € 17,50 per 4 weken. En voor de Wlz gaat het extra inkomen uit vermogen terug van 8% naar 4%. Het lijkt erop dat een alleenstaande AOW-er zonder aanvullend pensioen vanaf 2019 de maximale hoge eigen bijdrage van € 28.000 per jaar moet betalen bij een vermogen van ongeveer € 450.000. In 2018 is dat dus nog € 250.000.

 

Zelf uw CAK eigen bijdrage berekenen

Uw partner, vader of moeder heeft binnenkort langdurige zorg nodig. Indien iemand langdurige zorg thuis nodig heeft zal er altijd om een eigen bijdrage worden gevraagd.  Deze eigen bijdrage is onder andere afhankelijk is van de hoeveelheid aan spaargeld.

U vraagt zich echter af in welke situatie uw naaste daadwerkelijk slechts de minimale eigen bijdrage van €160,80 zal hoeven te betalen. Wellicht heeft uw naaste “te veel” spaargeld en zal de eigen bijdrage hoger uitpakken dan de minimale €160,80.

Kortom u heeft veel vragen maar weinig concrete antwoorden. U wilt weten hoeveel de eigen bijdrage in uw specifieke geval gaat zijn. Hiervoor is er de rekenhulp van het CAK. Hier kunt u, door de juiste getallen in te vullen en een druk op de knop, achterhalen hoeveel eigen bijdrage uw naaste zal moeten betalen aan het CAK.

Lastig is het wellicht om de juiste getallen te achterhalen. Hiervoor dienen een aantal stappen te worden gezet.

 

De rekenhulp van het CAK

De eerste 3 velden gaan over uw persoonsgegevens en zijn dus makkelijk om in te vullen:

Uw geboortedatum

Of u een partner heeft of niet

Of u de zorg draagt voor een kind (onder de 27)

 

Daarna moet u 4 financiële gegevens opgeven:

Uw verzamelinkomen van 2 jaar geleden (dus in 2019 vult u uw inkomen van 2017 in)

Uw grondslag voor sparen en beleggen (in 2019 dus van 2017)

De door u verschuldigde belasting van 2 jaar geleden (in 2019 dus van 2017)

Uw inkomsten uit werk van het voorgaande jaar (in 2019 vult u uw inkomsten uit 2018 in)

 

Stap 1. Verzamelinkomen

Voor de berekening van uw eigen bijdrage kijkt het CAK naar uw verzamelinkomen. Uw verzamelinkomen is uw belastbare inkomen waarover u inkomstenbelasting betaalt na aftrek van eventuele aftrekposten. U kunt uw verzamelinkomen terug vinden op uw belastingaangifte of in uw definitieve belastingaanslag.

U kunt uw verzamelinkomen ook zelf berekenen. Uw verzamelinkomen is een optelsom van uw inkomen uit box 1, box 2 en box 3 van de Belastingdienst:

Box 1: Inkomsten uit werk, of een uitkering, en de eigen woning
Uw inkomen uit werk en woning bestaat uit uw inkomsten verminderd met uw aftrekposten. Voor iemand die de AOW-leeftijd heeft bereikt zal met name het inkomen uit uw AOW-uitkering en uit eventuele andere pensioenen relevant zijn. Heeft u nog een eigen huis dan heeft u ook te maken met de eigenwoningforfait en/of kapitaalverzekeringen eigen woning

Box 2: Inkomsten uit aandelen en dividenden
Voor de meeste mensen speelt box 2 geen rol. Alleen als u (samen met uw partner) 5% belang hebben in een bedrijf (denk aan aandelen, winstbewijzen, genotsrechten of stemrechten) moet u wellicht belasting betalen over het voordeel dat u daarvan hebt.

Box 3: Opbrengsten uit sparen en beleggen. De belastingdienst gaat ervan uit dat u inkomsten heeft uit uw vermogen. Denk bijvoorbeeld aan de rente op uw spaargeld of dividend op uw aandelen.

De Belastingdienst kijkt echter niet naar uw daadwerkelijk inkomsten uit uw vermogen. De belastingdienst rekent met een fictief rendement over uw “grondslag sparen en beleggen”, dus ongeacht hoeveel rente u daadwerkelijk ontvangt.

Tot 2016 rekende de fiscus met een fictief rendement van 4% over uw vermogen. Over deze 4% betaalde u 30% inkomstenbelasting. U betaalde dus 4% x 30% = 1,2% belasting over uw vermogen. Dit is alleen nog relevant in 2018 aangezien het CAK als peiljaar in 2018, 2016 gebruikt.

Vanaf 1 januari 2019 gaat de onderstaande berekening meespelen. De fiscus berekent sinds 2017 namelijk niet meer met één fictief rendement van 4% maar maakt nu onderscheid.

Tel uw inkomsten uit box 1, 2 en 3 bij elkaar op en haal daar eventuele aftrekposten vanaf. Dit bedrag vult u in bij de rekenhulp van het CAK.
 

Stap 2. CAK eigen bijdrage berekenen; Grondslag sparen en beleggen

De grondslag sparen en beleggen is de waarde van uw vermogen (oftewel uw spaargeld) op 1 januari min uw heffingsvrij vermogen:

Uw vermogen is de waarde van uw bezittingen min uw schulden. Het heffingsvrij vermogen is het gedeelte van uw vermogen waarover u geen belasting hoeft te betalen. Het heffingsvrij vermogen wordt elk jaar bijgesteld. Heeft uw naaste het hele jaar een fiscaal partner (getrouwd of geregistreerd partnerschap) gehad dan is het heffingsvrij vermogen 2 keer zo hoog.

Was hij/zij alleenstaand in 2017? En had hij/zij op 1 januari 2017 niet meer dan €25.000 spaargeld? Dan is de “grondslag sparen en beleggen” die u moet invullen in de CAK rekenhulp €0. Had uw naaste daarentegen €100.000 spaargeld? Dan is de “grondslag sparen en beleggen” €75.000 (€100.000-€25.000).


Stap 3: CAK eigen bijdrage ; Verschuldigde belasting

Het CAK gebruikt de belasting die u over uw verzamelinkomen heeft betaald (zie uw belastingaangifte of definitieve aanslag). Heeft u geen belastingaangifte gedaan? Dan kijkt het CAK naar de loonheffing die is ingehouden (op bijvoorbeeld uw AOW uitkering).


Stap 4: CAK eigen bijdrage: Inkomsten uit werk

Dit bedrag zal hoogstwaarschijnlijk €0 zijn aangezien de meeste mensen die langdurig hulp nodig hebben niet meer werken.